Een belangrijke grammaticale regel in het Nederlands is dat onderwerp en de persoonsvorm van een zin bij elkaar moeten passen (dat heet congruentie). Dat betekent dat beide enkelvoud of beide meervoud moeten zijn. In de meeste zinnen levert dat geen problemen op. In een zin als De koffie staat klaar is zonder meer duidelijk dat staat een enkelvoud moet zijn. Maar soms is het wat ingewikkelder, bijvoorbeeld als het onderwerp uit twee woorden of woordgroepen bestaat met en ertussen, zoals koffie en thee, Eliza en Jenny, deze datum en tijd, enz. In verreweg de meeste zinnen waarin het onderwerp en bevat, moet het werkwoord in het meervoud staan:
- Eliza en Jenny werken aan dit project.
- Mijn telefoon en mijn laptop zitten in mijn tas.
Maar er zijn wat uitzonderingen op deze regel. Eén van die uitzonderingen zijn vaste combinaties. Je kan het onderwerp dan als eenheid opvatten. Enkele voorbeelden daarvan zijn:
- Koffie en thee staat klaar.
- Oud en jong had het naar zijn zin.
- Arnhem en omstreken is erg mooi.
Er zijn ook combinaties waarbij enkelvoud en meervoud beide mogelijk zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij abstracte begrippen en bij verzelfstandigde werkwoorden:
- Kunt u me laten weten of deze datum en tijd goed uitkomt / uitkomen?
- Liefde en gezondheid is / zijn het belangrijkste om gelukkig te zijn.
- Wandelen en fietsen is in dit gebied wel toegestaan, autorijden niet.