Woorden als politie, jeugd en familie zijn verzamelnamen. Je gebruikt ze om een groep mee aan te duiden. De betekenis is dus meervoudig, maar het woord zelf is een enkelvoud. Het bijbehorende werkwoord moet dus ook in het enkelvoud staan.
- De politie kwam in actie tegen de relschoppers.
- De jeugd van tegenwoordig weet niet meer wat hard werken is.
- De hele familie was aanwezig op de bruiloft van mijn nicht.
Van sommige verzamelnamen bestaat ook een meervoudsvorm: families, bieren en sporten bijvoorbeeld. Maar er zijn er ook veel die geen meervoudsvorm hebben. Het meervoud gebruik je alleen als je het over meerdere exemplaren van de groep hebt.
Verwijswoord
Het gebruik van verwijswoorden bij deze verzamelnamen is niet altijd eenvoudig. Als je duidelijk naar de hele groep verwijst, gebruik je altijd een enkelvoud. Ook in formele schrijftaal heeft dat over het algemeen de voorkeur. Je gebruikt dan de verwijswoorden die passen bij het gebruikte lidwoord.
In informele teksten (en in spreektaal) kun je vaak ook een meervoud gebruiken. Je verwijst daarmee meer naar de leden van de groep.
- Het bestuur maakt zijn beslissing bekend.
- Het is niet verstandig als het bestuur hun eigen opvolgers kiest.
- Het publiek joelde toen hun held het podium op kwam.
- De hele familie was aanwezig op de bruiloft van mijn nicht, hoewel ze ruzie met elkaar hebben.
Een verwijzing met een enkelvoud kan soms erg gekunsteld klinken, bijvoorbeeld in Het publiek joelde toen zijn held het podium op kwam. In zo’n geval is het echt beter om het meervoud te gebruiken, of om de zin te herformuleren: Alle aanwezigen joelden toen hun held het podium op kwam.