Eerst even een quizje: welke zinnen zijn goed, en welke niet?
- We gaan in de zomervakantie kamperen en willen we de zolder opruimen.
- We gaan in de zomervakantie kamperen en we willen de zolder opruimen.
- Vorig jaar is hij afgestudeerd als bedrijfskundige maar heeft nog steeds geen baan.
- Vorig jaar is hij afgestudeerd als bedrijfskundige maar hij heeft nog steeds geen baan.
Op intuïtie wist je misschien dat We gaan in de zomervakantie kamperen en willen we de zolder opruimen en Vorig jaar is hij afgestudeerd als bedrijfskundige maar heeft nog steeds geen baan geen goede zinnen zijn. Maar weet je ook waarom dat zo is?
Inversie
In beide zinnen gaat ongeveer hetzelfde mis: de woordvolgorde. Dat is in de zomervakantie-zin voor veel mensen wat makkelijker te zien dan in de afstudeer-zin. Het zit zo. In een gewone Nederlandse hoofdzin staat het onderwerp van de zin voor de persoonsvorm. Dat is ook zo in We gaan in de zomervakantie kamperen. We is het onderwerp, gaan de persoonsvorm. In Vorig jaar is hij afgestudeerd als bedrijfskundige is de volgorde anders. Die zin begint niet met het onderwerp, maar met de tijdsbepaling. In zulke zinnen staat – net als in vraagzinnen – de persoonsvorm vóór het onderwerp. Dat verschijnsel heet inversie.
Tante betje
De twee zinnen uit de quiz zijn allebei samengestelde zinnen. Ze bestaan uit twee hoofdzinnen die zijn samengevoegd tot één zin, met de voegwoorden en en maar. Na dat voegwoord begint eigenlijk een nieuwe hoofdzin, die ook weer de woordvolgorde van een hoofdzin moet hebben. Dus: eerst onderwerp, dan persoonsvorm. Vandaar dat We gaan in de zomervakantie kamperen en we willen de zolder opruimen een goede zin is, en We gaan in de zomervakantie kamperen en willen we de zolder opruimen niet. Er is immers geen reden voor de inversie in het tweede deel van de zin: er staat geen ander zinsdeel voor de persoonsvorm. Deze taalfout wordt wel een ’tante betje’ genoemd.
Samentrekking
De afstudeer-zin is wat ingewikkelder, omdat het onderwerp daar in de tweede zin is weggelaten. Dat kan in zinnen waar het onderwerp twee keer op dezelfde plaats staat. We gaan in de zomervakantie kamperen en willen de zolder opruimen is een goede zin. Dit verschijnsel heet samentrekking. Ook andere zinsdelen kun je weglaten, als ze op dezelfde plaats in de zin staan. Daarom is In de zomervakantie gaan we kamperen en willen we de zolder opruimen ook een goede zin. De tijdsbepaling in de zomervakantie kun je hier ook invullen na en. Dat levert geen mooie, maar wel een grammaticaal correcte zin op.
Geen inversie
Maar waarom kan Vorig jaar is hij afgestudeerd als bedrijfskundige, maar heeft nog steeds geen baan dan niet? Zoals ik hierboven zei, kun je zinsdelen weglaten als ze twee keer op dezelfde plaats in de zin zouden staan. In deze zin zijn er twee zinsdelen weggelaten: het onderwerp hij en de tijdsbepaling vorig jaar. Helemaal volledig zou er dus staan: Vorig jaar is hij afgestudeerd als bedrijfskundige, maar vorig jaar heeft hij nog steeds geen baan. Dat is duidelijk geen goede zin. Vorig jaar kan niet gaan over het tweede deel van de zin. En omdat er niets is wat voor de persoonsvorm kan staan, kun je ook geen inversie krijgen. Juist is dus: Vorig jaar is hij afgestudeerd als bedrijfskundige, maar hij heeft nog steeds geen baan. De Vlaamse taalkundige Steven Delarue noemt deze variant ’tante betje achter het gordijn’, omdat ze zo verstopt is. Mooie naam, vind ik.
Meer weten?
Wil je meer leren over grammatica? Volg dan de Opfristraining grammatica en leestekens.