Bij werkwoordspelling denken mensen meestal aan d’s en t’s, maar ook constructies als de verbrede weg zorgen vaak voor problemen. Wanneer schrijf je verbrede en wanneer verbreedde?
Het lastige is dat de vormen verbrede en verbreedde allebei bestaan; je spellingcontrole helpt je dan ook niet. Je moet dus goed het verschil weten tussen deze vormen. Verbreedde is het enkelvoud van de verleden tijd. Deze vorm gebruik je in een zin als De provincie verbreedde de weg. De verleden tijd vorm je door -te (en in het meervoud -ten) of -de (en in het meervoud -den) achter de ik-vorm van het werkwoord te zetten. Als die ik-vorm eindigt op een d of t, krijg je dus dubbel d of dubbel t. Andere gevallen:
- De fotograaf vergrootte de foto.
- De website vermeldde de prijzen.
- De managers verwachtten goede resultaten.
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
In een formulering als de verbrede weg heb je met een heel andere vorm te maken: dit is een voltooid deelwoord dat je gebruikt als bijvoeglijk naamwoord: het vertelt wat meer over het woord dat erop volgt. Voor deze vorm geldt dezelfde regel als voor het gewone bijvoeglijk naamwoord: schrijf het zo kort mogelijk. Dat wil zeggen dat je klinkers of medeklinkers alleen maar verdubbelt als dat nodig is voor de uitspraak. In de verbrede weg spreek je verbrede goed uit, dus hoef je geen letters te verdubbelen. Dat is anders is in de gewitte muur. Als je daar maar één t zou schrijven, spreek je het woord verkeerd uit. Andere gevallen:
- de vergrote foto
- de vermelde prijzen
- de verwachte resultaten
Welke vorm?
Het is dus belangrijk om vast te stellen met welke vorm je te maken hebt, zodat je vervolgens de goede spellingregel kunt toepassen.
Meer weten?
Wil je meer leren over werkwoordspelling? Volg dan de online training Werkwoordspelling.