Veel mensen twijfelen of je de bezitsvorm met een apostrof schrijft of niet. Het antwoord is dat het afhangt van de naam die je opschrijft. Hieronder vind je de officiële uitleg en een praktisch advies.
Bezitsvorm zonder apostrof
De officiële regels zeggen dat je deze bezits-s direct achter de naam waar hij bij hoort zet, als dat geen problemen met de uitspraak oplevert. Dat is in elk geval bij namen die op een medeklinker eindigen: Susans fiets, Yassins broertje. Dat geldt ook als de medeklinker niet wordt uitgesproken: Hannahs boek.
Bezitsvorm met apostrof
Bij namen die eindigen a, i, o, u en y schrijf je altijd een apostrof; anders zou je de naam verkeerd uitspreken: Anna’s mening, Kelly’s auto. Lastiger is het bij namen die op een e eindigen: als je die als [uh] uitspreekt, kan de s aan de naam vast: Simones computer. Als je de e als [ee] uitspreekt, is de apostrof niet nodig: Renés beker. Ook namen die eindigen op twee klinkers kunnen zonder apostrof: Jackies jas, Malous idee.
Namen op een s-klank
Tot slot zijn er ook nog namen die eindigen op een s-klank. Bij deze namen komt er alleen een apostrof bij de bezitsvorm: Gijs’ zusje, Karl Marx’ theorie, Maurice’ film.
Afwijken van de regels
In de praktijk gebruiken veel mensen een apostrof waar dat volgens de regels niet per se nodig is. Dat kan om duidelijker te maken welke naam bedoeld is (Han of Hans?), of om de naam beter herkenbaar te maken. Dat gebeurt vooral bij namen op een niet uitgesproken medeklinker en op twee klinkers: Hannah’s boek, Jackie’s jas, Malou’s idee. Daar is wat mij betreft geen enkel bezwaar tegen. Ook Onze Taal vindt de apostrof in deze gevallen geheel acceptabel.
Meer weten? Bij de Spellingtraining komt dit onderwerp ook aan bod.