Wie is je lezer? Dat is een van de belangrijkste vragen die je je als schrijver van een tekst moet beantwoorden. Want pas als je weet wie je lezer is, kun je goede keuzes maken voor je tekst, als het gaat om woordkeuze, toon en structuur. Wat moet je dan weten over je lezer? En hoe gebruik je die kennis in je tekst?
Wat moet je weten?
De eerste vraag eerst: wat moet je weten over je lezer? Nou ja, eigenlijk: zo veel mogelijk. Belangrijk zijn in elk geval de volgende punten:
- Wat is je relatie met de lezer? Zijn jullie collega’s (en zo ja: is er een gezagsverhouding?) of gaat het bijvoorbeeld om een (toekomstige) klant?
- Hoeveel weet je lezer over dit onderwerp? Kent hij of zij vaktermen?
- Wat is het (gemiddelde) opleidingsniveau van je lezer?
- In welke leeftijdscategorie valt je lezer?
Van belang is natuurlijk ook hoeveel lezers je eigenlijk hebt. Schrijf je een brief of e-mail aan één persoon of juist een blog voor een veel grotere groep? Hoe groter en diverser de groep is, hoe moeilijker eigenlijk je taak als schrijver. In een grotere groep is waarschijnlijk veel meer verschil in voorkennis, leeftijd en opleidingsniveau. Veel mensen vinden het lastig om hiermee om te gaan. Welke keuzes maak je dan? Bij zo’n grote groep moet je zoeken naar de grootste gemene deler: wat zal ongeveer het niveau zijn? Ga in zulke gevallen altijd uit van weinig voorkennis over het onderwerp en vermijd vaktermen.
Wat doe je met kennis over je lezer?
Hoe pas je dit nu concreet toe in een tekst? Ik gebruik mijzelf even als voorbeeld. Mijn doelgroep voor deze blog bijvoorbeeld zijn werkende mensen met minimaal mbo-niveau. Het gaat om (toekomstige) klanten, met interesse in taal, maar niet met veel voorkennis over spelling, grammatica en schrijven. Ik richt me op mensen van 18-50 jaar, maar de meeste lezers zullen boven de 30 zijn, schat ik. Wat betekent dit voor hoe ik schrijf? Ten eerste dat ik weinig vaktermen gebruik, en als ik het doe, dat ik ze altijd uitleg. Ik schrijf informeel (ik spreek mijn lezer bijvoorbeeld aan met je), maar wel beleefd en zakelijk. Mijn zinnen zijn niet te lang, maar ik gebruik ook zeker niet alleen maar korte zinnetjes.
Welke argumenten kies je?
Kennis over je lezer gebruik je dus vooral om de juiste toon te treffen en om goede keuzes te maken wat betreft woordkeuze. Maar als je je lezer ergens over wilt adviseren of ergens van wilt overtuigen, dan pas je ook je argumenten aan aan de lezer. Om dat goed te doen, moet je inschatten hoe de lezer tegenover jouw advies of mening staat. Verwacht je dat hij of zij het met je eens is of niet? En in dat laatste geval: met welke argumenten kun je hem of haar dan wél overtuigen? En natuurlijk: welke tegenargumenten verwacht je, en hoe kun je die weerleggen?
Kennis over je lezer is dus van groot belang voor het schrijven van een goede tekst. Deze kennis helpt je bij het maken van belangrijke keuzes. Denk de volgende keer dat je een tekst gaat schrijven dus eens even na over de vraag: wie gaat dit eigenlijk lezen?
Meer weten?
Wil je leren om goed rekening te houden met je lezer? In de training Efficiënt Schrijven komt dit uitgebreid aan de orde, en natuurlijk besteed ik er ook aandacht aan in een Individuele schrijfcoaching.