Schrijftip: Wat is een zin?

Schrijftip: Wat is een zin?

Om goede, mooie zinnen te kunnen maken, moet je eerst weten wat een zin eigenlijk is. Daar heb je vast wel een idee van, maar het is goed om te weten hoe zinnen in elkaar zitten.

De basis van een zin zijn het onderwerp en het gezegde. Dat wil zeggen de werkwoorden uit een zin (het gezegde) en de persoon of instantie die daarbij horen. Daar kun je nog allerlei informatie aan toevoegen, zoals tijd, reden, manier, voor wie of wat je het doet, enz. In de zin Ik heb vorige week via uw website een nieuwe computer besteld is heb besteld het gezegde en ik het onderwerp. Verder staat er in de zin nog wát je hebt besteld (een nieuwe computer – het lijdend voorwerp), wanneer je dat hebt gedaan (vorige week) en hoe je dat hebt gedaan (via uw website). Zinnen kunnen de vorm hebben van een mededeling of een vraag. In een mededelende zin staat het eerste werkwoord (de persoonsvorm) altijd op de tweede positie van de zin. Een vraag begint met de persoonsvorm of met een vraagwoord.

  • Ik heb vorige week via uw website een nieuwe bank besteld. (mededeling)
  • Ik vraag me af wanneer mijn bank wordt geleverd. (mededeling)
  • Wanneer wordt mijn bank geleverd? (vraag)
  • Weet u wanneer ik mijn bank kan verwachten? (vraag)

Samengestelde zinnen

Zinnen als Ik heb vorige week via uw website een nieuwe computer besteld en Wanneer wordt mijn computer geleverd? zijn enkelvoudige zinnen. Ze bevatten maar één persoonsvorm en één onderwerp. Het is ook goed mogelijk om twee (of meer) zinnen aan elkaar te koppelen; dat levert een samengestelde zin op. Je kunt dat op twee manieren doen: door nevenschikking of door onderschikking.

Nevenschikking wil zeggen dat de zinnen gelijkwaardig aan elkaar zijn; je verbindt dan twee hoofdzinnen aan elkaar. Dat doe je met een van de voegwoorden en, of, maar, want of dus of met een puntkomma. Elke hoofdzin heeft een eigen onderwerp en gezegde. Als die hetzelfde zijn, kun je soms delen weglaten. Dat heet samentrekken.

  • Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling; de verzendgegevens sturen wij u apart toe.
  • Wij hebben gisteren een nieuwe computer gekocht, want de oude was kapot.
  • Deze plant moet je twee keer per week water geven, maar geef hem niet te veel.

Bij onderschikking verbind je een hoofd- en een bijzin aan elkaar. In de bijzin geef je extra informatie over (een deel van) de hoofdzin. Bijzinnen beginnen vaak met een voegwoord zoals omdat, terwijl, hoewel, zodat of met een voornaamwoord als die, dat of wat. De woordvolgorde in bijzinnen is anders dan in hoofdzinnen: de werkwoorden staan allemaal aan het eind van de zin. Ook in een bijzin heb je dus een onderwerp en een gezegde.

  • Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling, die u binnen veertien dagen moet betalen.
  • Wij hebben gisteren een nieuwe computer gekocht, omdat de oude kapot was.
  • Deze plant moet je twee keer per week water geven, hoewel hij ook weer niet té veel water moet krijgen.

Duidelijke zinnen

Het is verstandig om zinnen niet te lang te maken. Hou het bij één mededeling of vraag per zin, dus liefst maximaal twee hoofdzinnen of één hoofd- en één bijzin. Als je zinnen korter wilt maken, kun je goed kijken naar de werkwoorden: welke vormen samen een gezegde? En hoe verbind je deelzinnen met elkaar? Op die manier kun je makkelijker herkennen waar je een punt of vraagteken moet zetten, zodat je tekst duidelijker wordt.

Meer weten?

Wil je meer weten over het schrijven van duidelijke zinnen? Kijk dan eens naar een van mijn online trainingen, bijvoorbeeld over zakelijk e-mailen of zakelijk Nederlands.

7 tips om betere e-mails te schrijven

Gratis e-boek

Meld je nu aan voor de nieuwsbrief van AV Taaltraining en begin vandaag nog met het schrijven van betere teksten. Het e-boek krijg je helemaal gratis.

  • In het kader van de Europese Wetgeving moet ik je de volgende toestemming vragen:
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.