Als je praat, kun je woorden met extra nadruk uitspreken. Daarmee geef je aan wat je het belangrijkst vindt in de zin. Als je schrijft, kun je natuurlijk nadruktekens gebruiken, maar je kunt ook de woordvolgorde aanpassen. Dat is wat subtieler, maar in schrijftaal is dat vaak wel wenselijk. Daarbij heb je eigenlijk twee mogelijkheden: wat je extra nadruk wilt geven zet je ofwel helemaal vooraan in de zin of juist zo ver als grammaticaal mogelijk naar achteren.
Belangrijke informatie
Bij het bepalen van de juiste woordvolgorde speelt het belang van de informatie een grote rol. Kort gezegd: hoe belangrijker informatie is, hoe verder naar rechts je de informatie zet. Maar dat is niet het hele verhaal. Je kunt zinsdelen die je extra nadruk wilt geven namelijk ook juist op de eerste plek van de zin zetten. Dat zinsdeel krijgt dan extra nadruk. Vergelijk deze zinnen met elkaar.
- We weten vrijdag pas of we kunnen komen.
- Vrijdag weten we pas of we kunnen komen.
- Of we kunnen komen, weten we vrijdag pas.
Hoe je zin 1 interpreteert, hangt erg af van waar je de nadruk op legt. Met een neutrale intonatie of nadruk op of geef je aan dat de informatie in de bijzin het belangrijkst is. Met de nadruk op of is de onzekerheid wat sterker. Met nadruk op vrijdag wordt die tijdsbepaling juist belangrijker. Dat laatste effect bereik je ook met zin 2; ook daarin heeft vrijdag het meeste nadruk. In zin 3 ligt de nadruk juist meer op de hoofdzin. De nadruk ligt ook hier op vrijdag.
Samenhang
Een andere reden om een bepaald zinsdeel vooraan te zetten, is dat het dan goed aansluit op een eerdere zin.
- Ken jij Utrecht goed? Ja, daar heb ik 10 jaar gewoond.
- Welke jurk zal ik nemen? Die rode vind ik je beter staan.
- Onze trein had vertraging. Daardoor misten we bijna het vliegtuig.
Kader
Bepalingen van tijd, plaats en frequentie geven vaak een kader voor de rest van de zin; ze leggen uit wat de omstandigheden van de handeling waren.
- Gisteren heb ik een interessante cursus gevolgd.
- In het zuiden van Frankrijk is het in de lente goed toeven.
- Vaak kwam hij na het eten even bij ons langs.
Zinsverbinding
Tot slot zijn er allerlei woorden of woordgroepen die zinnen met elkaar verbinden, en die om die reden vaak op de eerste plek in de zin staan. Het gaat daarbij vaak om signaalwoorden, vooral van volgorde en opsomming. Ook bijwoorden als bovendien, dus en toch kunnen goed op de eerste plaats staan.
- Ten eerste moeten we de voor- en nadelen van dit systeem bespreken.
- Toch zou het heel anders uitpakken.
Modale bepalingen
Modale bepalingen zeggen iets over de intentie van de zin. Het gaat om woorden als waarschijnlijk, misschien en gelukkig. Deze staan ook vaak op de eerste positie. Wat het belangrijkste element in deze zinnen is, geef je vaak aan met intonatie.
- Waarschijnlijk gaan we volgend jaar naar Denemarken op vakantie.
- Gelukkig heeft hij gisteren geen ongeluk gehad.
Meer weten?
Tijdens een individuele schrijfcoaching leer je hoe je dit kunt toepassen in je eigen teksten.